In het geloof zijn alle afzonderlijke waarheden niet los van elkaar te zien.

  1. Christenen geloven in het bestaan van God als Schepper, die scheppend doet wat een mens niet kan, nl. iets in het bestaan roepen wat er voordien in het geheel niet was. Menselijke creativiteit beperkt zich tot het herordenen van wat voorgegeven is. God kan dus het menselijk onmogelijke en is almachtig. Hij heeft zijn scheppingsmacht nooit verloren. Integendeel, Hij houdt zijn schepping voortdurend in stand.
  2. Naast het wonder van de schepping is er ook het wonder van de incarnatie: God werd mens, door de Maagd Maria. De tweede persoon van de H. Drie-eenheid werd  ontvangen in de schoot van Maria, iets wat we op 25 maart vieren, 9 maanden voor de geboorte van Jezus met Kerstmis. 
  3. Jezus heeft veel wonderen gedaan. Naast het feit dat Hij daarmee mensen wilde helpen, wilde Hij ook dat mensen daardoor in Hen zouden geloven. Dat gebeurde niet altijd, zelfs niet als mensen zelf om wonderen vroegen. “Op zekere dag richtten enige schriftgeleerden en Farizeeën zich tot Hem met de woorden: “Meester, wij willen een teken van U zien.” Maar Hij gaf hun ten antwoord: “Een slecht en overspelig geslacht verlangt een teken, maar geen ander teken zal hun gegeven worden dan dat van de profeet Jona. Zoals namelijk…” (Mt. 12, 38-39); “En wegens hun ongeloof deed Hij daar niet veel wonderen” (Mt. 13, 58).
  4. Het grootste wonder is Jezus’ verrijzenis. Hij is op een wonderlijke wijze uit de dood opgestaan, waarbij zijn lichaam is getransformeerd (Vgl. I Kor. 15). Hij leeft nog steeds.
  5. We geloven dat er nog steeds wonderen gebeuren. We zien ze gebeuren in bedevaartsplaatsen als Lourdes. Daar worden vele medisch onverklaarbare genezingen vastgelegd door het wetenschappelijk bureau.
    Maar ze vinden ook plaats in alle andere mogelijke omstandigheden.
    Een van de recente wonderen is het Eucharistische Wonder van Buenos Aires, uit 1996. Zie https://youtu.be/ss1ZaJTeZdk 
  6. We kunnen God rechtstreeks, maar ook via heiligen, vragen een wonder te doen. Elke heiligverklaring kan zelfs pas gebeuren als op voorspraak van deze heilige twee wonderen als zodanig zijn erkend.