Geloven ? Ik denk liever zelf !

Geloven heeft een slechte naam. Het lijkt wel of een moderne mens zich niet kan permitteren te geloven, sinds hij bijna alles kan berekenen en bewijzen. Al sinds de ruzie van de Kerk met Galileo Galilei (1564-1648) over of de aarde om ze zon, of de zon om de aarde draait, bestaat er die spanning tussen denken en geloven. Het ligt zo voor de hand dat geloven iets is voor domme mensen, die niet verder komen dan een platte aarde in het middelpunt van het heelal dat dan ook nog in zeven dagen is geschapen, en slimme mensen die wel beter weten. Is er al bijna vierhonderd jaar een onoverbrugbare kloof tussen denken en geloven?

Net zoals de westerse cultuur en eeuwen over heeft gedaan een weg te vinden die denken en geloven naast elkaar kunnen laten bestaan, zo heeft ieder mens zijn tijd daarvoor nodig. Het kan wel eens een lange weg zijn naar de verzoening van die twee. Sommige mensen blijven steken op die weg en halen het eindpunt nooit. Ze komen niet verder dan “Ze hebben ons iets wijsgemaakt, maar nu weet ik beter.” Die schepping in zeven dagen en die doortocht door de Rode Zee halen de toets van de wetenschap niet, en dan ineens zijn die verhalen betekenisloos geworden voor mensen die denken en geloven niet in hun juiste verhouding kunnen zien.

Zo gaat het ook met al die betekenisvolle teksten die nu eenmaal anders zijn dan de taal die je gebruikt wanneer je wetenschap bedrijft. De man die tegen zijn geliefde zegt “Jij bent de liefste van de hele wereld”, begaat een wetenschappelijke blunder. Hij kent niet eens alle mensen van de wereld en hij geeft niet aan welke criteria hij gebruikt om te bepalen hoe lief iemand is. De conclusie die hij trekt is natuurlijk niet verantwoord voor wie niet verder kijkt dan de neus van de wetenschapper. Gelukkig zeggen mensen dit soort dingen toch. Juist deze wetenschappelijk onverantwoorde uitspraken zijn de waardevolste zinnen die we kennen.

Nog altijd ben ik niet vergeten hoe mijn godsdienstleraar in de brugklas eens een les besteedde aan de twee verhalen over de sinaasappel. Hij zette een sinaasappel op de tafel en begon er een verhaal over te vertellen. “Deze citrusvrucht heeft een doorsnee van ongeveer 8 centimeter, hij weegt ongeveer 1100 gram en hij is oranje. Hij bevat veel voedingswaarde, waaronder vitamine C, hij is rond en flexibel. De houdbaarheid in ongeveer twee weken en hij kost zo´n 50 cent.” Het is een correcte beschrijving van wat je op de tafel ziet. Een tweede beschrijving is veel korter: “Hmm, lekker, een sinaasappel, ik neem hem mee voor straks in de pauze.” Deze beschrijving roept bij leerlingen veel meer herkenning op. Zó praat je over een sinaasappel.

Door de truc met de sinaasappel wist iedereen dat je op twee manieren de werkelijkheid kunt zien: beschrijvend en waarderend. Gelukkig maar dat er meer bestaat dan alleen maar de beschrijvende methode. Je zou dan nooit meer zin krijgen in een lekkere sinaasappel of in alles van waarde in het leven. Had de inquisitie in 1633 dat verhaal ook maar gehoord, dan had ieder kunnen leven met de twee verschillende verhalen over de aarde en het heelal. Het beschrijvende van Copernicus dat Galilei verdedigde had dan kunnen bestaan naast het waarderende uit de scheppingsverhalen van Genesis dat de inquisitie verdedigde. De kerk heeft gelukkig de fout van dat proces erkend en de waarde van de wetenschap allang ingezien. Hopelijk zullen omgekeerd alle mensen de waarde van de waarderende verhalen van het geloof erkennen. Dan hoef je nooit meer een keuze te maken tussen denken en geloven. Dan zeg je “Ik denk zelf, dus ik geloof.”

Uit: “De Sleutel”, juni 2003; auteur: R. Smeets.
Bovenstaand artikel is met toestemming van de auteur op deze site geplaatst.

Voor verdere informatie, zie de prachtige encycliek van de heilige paus Johannes Paulus II, Fides et ratio