Wie kan er nog geloven in een Kerk waarvan de tekortkomingen ten-hemel-schreiend zijn?
Vroeger kwamen alleen leden van rijke en invloedrijke Italiaanse families in aanmerking voor het pausschap; was dat rechtvaardig? Wie kan er nog geloven in een Kerk die de kruistochten en de inquisitie op haar geweten heeft? En tegenwoordig raakt diezelfde Kerk door schandalen in opspraak…
Hoewel het waar is, dat de media er vandaag de dag te vaak genoegen in scheppen om de Kerk zo negatief mogelijk af te schilderen, mogen objectief vaststaande wantoestanden in heden en verleden van de Kerk niet ontkend worden.
De Kerk heeft van oudsher geweten, dat zij bestaat uit mensen die zondig zijn. Desondanks blijft zij zichzelf heilig noemen en geloofwaardig. Leiding en leden van de Kerk houden namelijk niet zichzelf als te geloven voor, maar God, Christus en de kerkelijke leer.
De Kerk is niet heilig omdat haar leden zonder zonden zijn, maar omdat zij het Volk van God is, d.w.z. bij God hoort. De Kerk is van God en daarom heilig en geloofwaardig.
De leden van de Kerk weten zeer goed van zichzelf dat zij fouten maken en gebreken vertonen, maar het is de grootheid en barmhartigheid van God, waardoor zij toch allemaal een plaats mogen hebben binnen die Kerk. Zo maakt de Kerk juist Gods barmhartigheid zichtbaar: voor zondaars met berouw is er altijd plaats !
Als de Kerk uit ‘zonde-loze’ leden zou moeten bestaan, kan ze niet bestaan, net zo min als er een club, vereniging of ander menselijk instituut kan bestaan uit volmaakte leden.
Wat de Kerk vóór heeft op andere groeperingen is dit: Haar leden zijn door de doop met Christus en de Heilige Geest verbonden. Zij willen die Heilige Geest zijn werk in hen laten verrichten. Op grond daarvan kunnen alle gedoopten ‘heiligen’ genoemd worden. Dat is dus geen heiligheid door eigen verdienste, maar een ontvangen heiligheid. Christenen zijn uit zichzelf niet beter dan anderen.
Niemand kan voor Christus kiezen zonder ook voor zijn Kerk te kiezen, want de Kerk bewaart het Woord van God en geeft dit door. Wat zij als waar en te geloven voorhoudt, vindt haar oorzaak niet in de leden zelf, maar in de werking van de Heilige Geest.