Moet de Kerk niet eens wat meer met de tijd meegaan?
Maar natuurlijk moeten we als Kerk met de tijd meegaan. We mogen gebruik maken van alle moderne communicatie-middelen en wetenschappelijke ontdekkingen. We kunnen ook niet anders, anders zou u dit ook niet lezen…
Toch hoeven we ons niet altijd aan te passen aan de waarden en normen van deze tijd. Dat doen veel mensen niet die demonstreren… Het evangelie is soms ook counter-cultural… het staat voor de waardigheid van alle mensen, ook van de zwakke en verstotenen, juist als de tijdgeest daar niet zo op let…
Jezus zelf week meermaals af van de mode van zijn tijd, of van wat met normaal of gangbaar achtte. Enige voorbeelden:
- “Levi nu bood Hem in zijn huis een groot feestmaal aan, waarbij onder anderen talrijke tollenaars met hen aanlagen. De Farizeeën, met name de schriftgeleerden onder hen, morden daarover tegen zijn leerlingen: ‘Waarom’, zeiden ze, ‘eet en drinkt gij met tollenaars en zondaars?’ “
(Lc. 5, 29-30) - “Eens ging Hij op een sabbat door korenvelden en om te eten plukten zijn leerlingen aren, die ze met hun handen uitwreven. Sommige Farizeeën vroegen: ‘Waarom doet ge iets dat op sabbat niet mag?'” (Lc. 6, 1-2)
- Johannes de Doper werd ervan beschuldigd door de duivel bezeten te zijn omdat hij niet dronk en mensen tot bekering opriep: “Waarmee zal Ik de mensen van dit geslacht vergelijken? Waar lijken ze op? Ze gelijken op kinderen die op het marktplein zitten en elkaar toeroepen: Wij hebben voor jullie op de fluit gespeeld en jullie hebt niet gedanst; wij hebben een treurlied gezongen en jullie hebt niet gehuild. Immers: Johannes de Doper is gekomen, eet geen brood en drinkt geen wijn en gij zegt: Hij is van de duivel bezeten! De Mensenzoon is gekomen, eet en drinkt wel, en gij zegt: Kijk die gulzigaard en wijndrinker, die vriend van tollenaars en zondaars!” (Lc. 7, 31-34).
Johannes de Doper werd onthoofd omdat hij anderen op hun fouten wees (nl. overspel, vgl. Lc. 19-20 en Mc. 6, 17-29) - “Toen een vrouw uit Samaria water kwam putten zei Jezus tot haar: ‘Geef Mij te drinken.’ De leerlingen waren namelijk naar de stad gegaan om levensmiddelen te kopen. De Samaritaanse vrouw zei tot Hem: ‘Hoe kunt Gij als Jood nu te drinken vragen aan mij, een Samaritaanse?’ Joden onderhouden namelijk geen betrekkingen met de Samaritanen” (Joh. 4, 7-9).
- “Toen zijn verwanten dit hoorden, trokken zij erop uit om Hem mee te nemen, want men zei dat Hij niet meer bij zijn verstand was. De schriftgeleerden die uit Jeruzalem gekomen waren, zeiden dat Beëlzebul in Hem huisde en dat Hij door middel van de vorst der duivels de duivels uitdreef.” (Mc. 3, 21-22);
Zo willen ook vandaag de dag sommigen liever niet horen dat de Kerk hun gedrag aan de kaak stelt als niet rechtvaardig, trouw of liefdevol, en daarom veroordelen zij de Kerk. Jezus bleef trouw aan de waarheid, hoewel Hij wist dat Hem dat uiteindelijk zijn leven zou kosten.