Als er toch zo'n priestertekort is, waarom mogen er dan geen vrouwen priester worden?

In deze tijd worden Kerk en geloof bedreigd door materialisme en individualisme. Hierdoor raken velen het besef van Gods aanwezigheid kwijt. De Kerk kan weliswaar niet zonder priesters, maar deze komen voort uit de gemeenschap van gelovigen. Logisch, dat bij een kleiner wordend aantal gelovigen er ook steeds minder jongemannen zijn die zich kandidaat willen stellen voor het priesterschap. Het is dus van het allergrootste belang, dat allen die zich christen noemen, dit ook werkelijk zo beleven en uitdragen. Wanneer het Volk Gods toeneemt in aantal, zullen er ook meer priesters zijn.

Het is niet juist om de verantwoordelijkheid voor de verspreiding van het geloof alleen bij priesters neer te leggen. Alle christenen hebben hierin hun eigen specifieke taak: binnen hun werkkring, gezin of vereniging, als bestuurder of opvoeder, als zieke, bejaarde en gehandicapte of als arts en verzorger.
Wanneer wij leven en lijden in gelovig perspectief zien, krijgt alles glans en zin. De innerlijke vrede en de positieve levensinstelling van de christen zal voor anderen niet verborgen blijven.

De Rooms Katholieke Kerk kiest niet op basis van louter menselijke overwegingen voor mannelijke priesters, maar verwijst steeds naar de Heilige Schrift: Jezus koos slechts mannen uit om zijn priesterlijke bediening in de tijd voort te zetten. Het tegen-argument, dat Jezus in zijn tijd en cultuur moeilijk anders kon, maar dat nu de tijden veranderd zijn, wordt ontkracht door het feit, dat Jezus in vele andere gevallen bewees niet van tijd- of cultuurgebonden opvattingen afhankelijk te zijn: genezing op sabbat (Joh. 5, 1-18); gesprek met vrouwen in het openbaar (Joh. 4, 27); omgang met vijanden (Joh. 5, 9); vergeving waar anderen (ter dood) veroordeelden (Joh. 8, 3-11). De eerste getuigen van zijn verrijzenis waren vrouwen.

Dit laatste maakt duidelijk, dat vrouwen in de geloofsverkondiging een belangrijke, zo niet onmisbare taak hebben. Het ambtelijk priesterschap in de RK Kerk behelst echter meer: nl. het handelen in persona Christi. Christus spreekt en handelt door de priester, m.n. daar waar hij in de biecht bij de absolutie zegt: “IK ontsla je van je zonden”, en in de heilige mis bij de consecratie: “… dit is MIJN Lichaam… dit is MIJN Bloed…” Dan spreekt de priester woorden, die alleen door Jezus Christus, Gods Zoon, met recht gezegd kunnen worden, omdat geen mens het recht heeft om namens God zonden te vergeven en omdat alleen Christus die vergeving bewerkt door zijn Lichaam en Bloed te offeren aan God de Vader.
De uitoefening van het ambtelijk priesterschap is dus nauw verbonden met de persoon van Jezus Christus en deze persoon is God én mens: God én mannelijke mens.